DGBC en TNO publiceren onderzoek over waarderen van CO2-prestaties van biobased materialen

In opdracht van Dutch Green Building Council (DGBC) heeft TNO onderzocht hoe om te gaan met de CO2-opslagcapaciteit van biobased bouwmaterialen in de huidige rekenmethoden. Het rapport hierover is vandaag verschenen.

Dutch Green Building Council (DGBC) wil de CO2-uitstoot in de gebouwde omgeving drastisch verlagen om aan de Parijse klimaatdoelen te voldoen voor de bouw- en vastgoedsector. Het gebruik van biobased materialen kan hier een belangrijke rol in spelen. Biobased materialen hebben een lage milieu-impact, en ze kunnen CO2 voor een langere tijd opslaan. Maar hoe is deze impact van biobased materialen op een eerlijke manier mee te wegen in de huidige rekenmethodes? DGBC vroeg TNO dit te verkennen.

Discussies over CO2-opslagcapaciteit van biobased materialen

Directe aanleiding waren de pittige discussies in de bouwsector over de positie van biobased materialen in de Milieuprestatie Gebouwen (MPG). Volgens een grote groep vooraanstaande spelers in de sector is in de huidige MPG onvoldoende rekening gehouden met het gegeven dat biobased materialen CO2 voor een langere tijd kunnen opslaan. En bovendien een lage milieu-impact hebben om te produceren. Een manifest om dit te onderstrepen is een aantal maanden geleden aangeboden aan de minister, die dit vervolgens beaamde om nader te onderzoeken.

Handvatten voor gebruik van biobased materialen

In opdracht van DGBC heeft TNO, in samenspraak met NIBE, verschillende varianten van opslag in biobased materialen uitgewerkt. Deze sluiten zo veel mogelijk aan bij de bestaande MPG en zijn getoetst bij verschillende bureaus die MPG en LCA berekenen als specialismen hebben. De varianten bieden handvatten voor bouwers en inkopers bij het gebruiken en inkopen van biobased materialen voor hun bouwprojecten.

Zes varianten uitgewerkt

In totaal zijn er zes varianten beschreven in het onderzoek. Deze zijn los of in aanvulling op elkaar te gebruiken als leidraad bij aanbestedingen en projecten. Het gaat van een losse ‘declaratie’ van de CO2-opslagcapaciteit of aandeel biobased bij de bestaande MPG tot aan de mogelijke integratie in de MPG methodiek. Dat laatste is complex en vraagt om een verdere doorrekening en uitwerking. Binnen integrale MPG kan ook separaat inzichtelijk worden gemaakt wat een CO2-budget per project is.

Startpunt voor verdere doorrekening

Daarom vormen de varianten een startpunt voor verdere uitwerking onder andere door het ministerie van BZK. Doel is om uiteindelijk ook de bepalingsmethode (wetgeving) en onderliggende MPG-tooling aan te passen. DGBC en haar achterban blijven sturen op een zo laag mogelijke CO2-impact door materialen, een cruciaal onderdeel in het behalen van de klimaatdoelen. Hier sluit ook het Building Life programma op aan, dat onlangs in Europees verband is opgestart.

 

download hier de publicatie

DGBC-partners

TNO | NIBE bv

Professionals

Mantijn van Leeuwen

Gerelateerd

Europees Parlement

EU geeft definitieve goedkeuring aan herziening verordening bouwproducten (CPR)

Whitepaper met alle informatie die je nodig hebt om data over je energiegebruik te verzamelen. 'Sturen op werkelijk energiegebruik' gidst bedrijven door datadoolhof

Waarom sturen op werkelijk energiegebruik en hoe doe je dat?

Building Life ambassadeur Sven ’t Hart is junior adviseur bij adviesbureau Merosch.

'CO2-gestuurd bouwen is nog een relatief onbekend onderwerp'