Alliantie gaat aan de slag met gemeenschappelijke taal en aanpak voor sociale duurzaamheid in gebouwde omgeving

Hoe verbinden we ecologische en sociale duurzaamheid? En hoe kan de gebouwde omgeving het welzijn van mensen verbeteren en hun kansen vergroten? De Alliantie Sociale Duurzaamheid verzamelde zich op 4 oktober bij The Social Impact Factory in Utrecht voor een startbijeenkomst om de doelen en acties voor de komende tijd te bepalen. Er is behoefte aan een gemeenschappelijke taal om invulling te geven aan sociale duurzaamheid in de gebouwde omgeving. “Alleen moet het volgende vinklijstje worden voorkomen”, stelt de alliantie. In plaats daarvan pleit zij voor een aanpak om de sociale impact van projecten en maatregelen te evalueren. 

De oprichting van de Alliantie Sociale Duurzaamheid, die in juni jl. op vastgoedbeurs PROVADA werd geïntroduceerd, is een vervolg op de werksessie die DGBC samen met Urban Land Institute (ULI) organiseerde in april van dit jaar. In groepen brainstormden de deelnemers over hoe de sector kan bijdragen aan meer sociale cohesie, betaalbare woningen, sociaal-inclusieve wijken, leefbaarheid, veiligheid, gezondheid en welzijn, maar ook verbetering van arbeidsomstandig in de hele keten.  

Waarde van sociale duurzaamheid 

De uitkomsten van de werksessie vormden het startpunt voor de bijeenkomst op 4 oktober. De alliantie bracht in beeld waar we nu staan en blikte vooruit op waar we naartoe willen. Er blijken veel losse ideeën en pilotprojecten op het gebied van sociale duurzaamheid te zijn. “Het onderwerp gaat nog alle kanten uit. Er is niet één oplossing of methode en we moeten niet in een tunnelvisie belanden, maar we willen wel beter grip krijgen op sociale duurzaamheid in de gebouwde omgeving.” Een eenduidige definitie, gemeenschappelijke taal en kaders ontbreken vooralsnog. “We moeten van gevoel naar waarde. We zoeken niet naar instrumenten voor gebouwen en gebieden, maar willen de waarde van sociale impact aantoonbaar maken.” 

Niet meten, maar evalueren 

Volgens Céline Janssen, promovenda aan de TU Delft, maak je die waarde het best inzichtelijk door te evalueren in plaats van te meten. Ze doet onderzoek naar sociale duurzaamheid in gebiedsontwikkeling en was gevraagd om haar bevindingen te presenteren. “Evalueren is minder kwantitatief, het laat ook ruimte over voor kwalitatieve waarden”, legt Janssen uit. Het is een manier om de sociale duurzaamheid van projecten en interventies te duiden en vergelijken. Janssen stelt dat er een normatief kader nodig is dat aangeeft of een iets sociaal duurzaam is of niet. Uit haar onderzoek blijkt de ‘capability-benadering’ een geschikt perspectief. “We moeten niet alleen voorzieningen aanreiken en realiseren, maar ons afvragen wat die fysieke voorziening betekent voor het leven van een mens. De capabilities van mensen vormen daarbij het uitgangspunt. Die abstracte term vertaalt zich als de realistische mogelijkheden van een mens om datgene te doen waardoor hij of zij een waardig leven kan leiden. We moeten streven naar een betere kwaliteit van leven van mensen die nu en in de toekomst in een gebied of gebouw wonen en werken. Daarbij definiëren we geen specifieke acties, maar wel de scope. Het project of de interventie moet een sociaal duurzame uitkomst hebben.” 

“Ontwikkelende en beherende partijen hebben geen volledige invloed op de keuzemogelijkheden en kansen van mensen, dat is niet 100 procent maakbaar”, zegt Janssen. “Maar een raamwerk kan helpen om sociale duurzaamheid te evalueren en ongelijkheden in beeld te krijgen. Wiens mogelijkheden zijn beperkt en hoe kun je die vergroten?” Ze signaleert dat de ontwikkelfase vaak stopt bij de oplevering van de fysieke voorziening en het gebruik pas zichtbaar wordt in de beheerfase. Deze partijen moeten elkaar meer opzoeken, vanaf het begin doelen stellen die capabillity gericht zijn en vasthouden aan sociale principes vanaf het begin van de ontwikkeling tot aan de beheerfase. 

Andere rol in het proces 

De capability-benadering vraagt om veranderingen in het hele proces. Partijen moeten meer samenwerken en we moeten een andere rol aannemen als mens in een wijk. “Kijk verder dan je eigen project, maar ook naar waar je indirect invloed op hebt en wat er 500 meter verderop gebeurt”, luidt het advies. Wetenschappers en eindgebruikers/bewoners moeten we van begin af aan bij ontwikkelingen betrekken, vindt de alliantie. “Mensen met kennis en kunde in de wijk moeten meedenken. We moeten niet voor anderen denken, maar ons in hen verdiepen en naar hen luisteren. We moeten niet zomaar een vinkje ophalen en dan pas met bewoners in gesprek gaan. Ervaringsdeskundigen, zoals Stadmakers, kunnen we helpen om zich beter te organiseren. Hoe zorgen we ervoor dat zij een professionele stem krijgen in de buurt?”  

Programma van Sociale Eisen 

Vol nieuwe inzichten en energie buigt de alliantie zich over de vraag wat onze rol, ambities en vervolgstappen zijn. De antwoorden wijzen in dezelfde richting. De alliantie wil samen doelen voor sociale duurzaamheid bepalen. “We moeten niet reactief bezig zijn, maar actief sturen op een Programma van Sociale Eisen.” Daarvoor is het noodzakelijk om hoofdthema’s vast te stellen en hoe we daarnaar kijken. “We moeten weten wat we moeten doen om een plek te creëren waar mensen graag wonen, werken en leven. Maar ook hoe je sociale duurzaamheid een goede plek krijgt in besluitvorming.”  

De alliantie wil een gemeenschappelijke taal en kader voor sociale duurzaamheid ontwikkelen. Minimumeisen voor elk sociaal facet in een ontwikkeling en een puntensysteem worden ook geopperd. De experts geloven niet in een instrumenteel vinkenlijstje en containerbegrippen, wel in maatwerk op locatie. Janssen vult aan: “Er is niet één manier, maar we kunnen ver komen als we principes vaststellen en een methode ontwikkelen waaruit blijkt hoe je tot een sociaal duurzaam resultaat komt. Het is maatwerk en er moet ruimte zijn voor wat relevant is op een bepaalde plek.” 

Een ander doel is om veel voorbeelden te delen. Wat gaat goed en wat niet? “Zo blijven we van elkaar leren.” Tot slot benadrukt de alliantie dat we de menselijke kant zichtbaar moeten maken: “Breng het onderwerp naar het hart toe.” 

Eind 2023 staat de volgende bijeenkomst van de Alliantie Sociale Duurzaamheid op het programma. Het doel is om de hoofdthema’s vast te stellen en verder te onderzoeken hoe we een gemeenschappelijke taal en aanpak kunnen vormgeven. 

Gerelateerd

Youen: “Voorzien in de eigen energiebehoefte is de kracht van de energietransitie”

Youen: “Voorzien in de eigen energiebehoefte is de kracht van de energietransitie”

Zo verduurzaamt TNO 205.000 m² vastgoed, van kantoren tot laboratoria

Zo verduurzaamt TNO 205.000 m² vastgoed, van kantoren tot laboratoria