Onderweg naar ‘Parijs’ komt nu het peloton in beweging

“Altijd ongeduldig, altijd sneller willen, dat zit in het karakter van ons programma. Zo kijken we ook naar de situatie van nu: de koplopers snappen het wel, maar we willen nu opschalen” zo blikt Paris Proof-programmamanager Martin Mooij (DGBC) vooruit. Vijf jaar geleden lanceerde DGBC het Deltaplan Duurzame Renovatie, om de gebouwde omgeving Paris Proof te maken voor 2050. Tot dat moment was er geen duidelijkheid, geen norm, geen leidraad. Na de pioniersperiode zorgde het Deltaplan daarvoor en zo zijn steeds meer koplopers op weg naar Paris Proof, “al wil je natuurlijk altijd dat het nog veel sneller gaat”, zo voegt Martin nog toe.

“We hebben steeds gezegd: wij zijn van de koplopers, wij laten zien wát er kan - en hóe het zou moeten. Daarna zetten we het door naar de hele vastgoed- en bouwsector. Simpel gezegd: nu moet de rest het doen. Tegelijk weet je dat je dan bij de weerbarstige doelgroepen terecht komt. Groepen die het tot nu toe niet echt uit zichzelf deden. Juist dan moeten we het helder en begrijpelijk maken, minder bureaucratisch. Dat moet ook. Wij willen van het ‘doen’ blijven.

Opheffen?

“Ons doel is altijd wel om snel klaar te zijn. Uiteindelijk is ons doel misschien wel om onszelf op te heffen, maar aan de andere kant weten we ook wel dat dat niet zo snel zal gebeuren. Want er zit altijd weer een opgave achter de opgave. Toen we hierin stapten, toen wisten we dat we niet in één jaar klaar zouden zijn.”

“In het begin waren we ook nog een beetje aan het zoeken. Voor de werkgroepen van start konden gaan, is er bijvoorbeeld veel overleg geweest – wat allemaal heel zinvol was – maar het duurde een tijd voor we de doelstellingen echt concreet konden maken voor kantoren, retail, zorg, woningen, logistiek en onderwijs.”

Roadmaps

“Rond Paris Proof gebeurt er veel. Er is een hele markt ontstaan! Je ziet dat beleggers doorhebben welk rendement een duurzaam gebouw op de lange termijn heeft. Zij zijn heel intensief bezig met hun portefeuille routekaart en verbinden zich aan ons Paris Proof Commitment. Samen met de adviseurs introduceerden en introduceren zij tools en project- en procesaanpakken. Daarvan publiceren we trouwens binnenkort een overzicht op onze website. Onze partners verspreiden zo de boodschappen en ervaringen bij hun opdrachtgevers – denk aan vastgoedeigenaren, eindgebruikers en gemeentes – om individuele routekaarten te maken voor hun eigen portefeuille.

Zo is een logische taakverdeling ontstaan. Wij introduceren een methodiek, waar de markt - onze partners - mee aan de slag gaat. Zo versnellen we duurzaamheid. Dat is gelukt met het Paris Proof doel en met de rekenmethode voor werkelijk energieverbruik: de WEii (Werkelijke Energie Intensiteit Indicator). Wij beheren het systeem, we leggen uit waarom het zo in elkaar zit. Daarnaast proberen we het te verankeren in wettelijke verplichtingen. Daar hopen we op snelheid, met het nieuwe kabinetsbeleid. Een les van de Klimaatconferentie in Glasgow, november vorig jaar, was helaas wel dat in bijna alle landen de markt harder loopt dan de overheid, als het om duurzaamheid gaat.”

Heilige labels

“Een mooi voorbeeld daarvan is het werkelijk energieverbruik. Veel partijen gaan nu aan de slag daarmee. Ook sectoren als onderwijs en zorg promoten ‘werkelijk energieverbruik’. Maar we hebben het nog niet in de wet- en regelgeving gekregen, omdat die energielabels nog heilig zijn bij de wetgever. Natuurlijk blijven we bepleiten dat het werkelijk energieverbruik – op z’n minst – als alternatief gebruikt moet worden naast het energielabel. Dan hoor je om je heen wel eens de verbaasde vraag ‘of dat wel mag’? Nou, het is maar net hoe je de Europese richtlijnen leest. Zowel het calculated als het metered energy use (termen uit de EU-regels, red.) worden genoemd, waarbij ‘calculated’ gaat over het theoretische label, terwijl ‘metered’ het daadwerkelijk gebruik is. Goed dat het gemeten energiegebruik nu genoemd wordt en beschikbaar moet zijn, want een label A gebouw kan nog steeds een hoge energierekening hebben, als ramen en deuren open blijven.”

“Wij zouden graag zien dat je geen adviseur naar een gebouw hoeft te sturen om alles op te nemen; in eerste instantie kan hij gewoon naar de meterstanden kijken; dat is het werkelijke energieverbruik. Wat leert de energiemeter? Dat kan als eerste stofkam fungeren. Dan heb je een betrouwbare indicatie of de gebouwen goed of juist slecht presteren.

Terugdringen uitstoot

“We hopen dat de overheid er doelgericht in zit; vanuit ‘Parijs’ gaat het allereerst om CO₂-uitstoot verminderen. Wij gaan dit jaar verder met het aansporen en helpen van partijen. Ook gaan we door met het praktisch en doeltreffend maken van regelgeving zoals die vanuit Europa komt. Er is nog genoeg te doen ter inspiratie en lering van de hele sector. Naast het ontwikkelen van concepten staat in de komende tijd het ‘opschalen van commitment’ op het programma. Dus met onze partners van de kopgroep naar ‘het peloton’. Beweging komt er zeker, omdat bijvoorbeeld vanuit Europa een Taxonomy en een EPBD komen, die net als het verplichte label C voor kantoren een flinke invloed gaan krijgen op de markt. Als je er niet aan voldoet, dan heb je straks een probleem. Dat is duidelijk en voor wie het niet kan of wil zien, zal het komend jaar wel zichtbaar worden. Met een Paris Proof gebouw voorkom je problemen. Wij laten zien wat je te doen staat en hoe je daar komt.”

Gerelateerd

Building Life ambassadeur Sven ’t Hart is junior adviseur bij adviesbureau Merosch.

'CO2-gestuurd bouwen is nog een relatief onbekend onderwerp'

Intentieverklaring markeert een samenwerking tussen 14 vooraanstaande ketenpartners uit de ontwerp-, techniek- en bouwsector, gericht op de praktijktoets Milieuprestatie Gebouwen (MPG).

Unieke samenwerking tussen ketenpartners voor Praktijktoets MPG

Adviesbureau De Groene Jongens adviseert bedrijven en gebouweigenaren bij hun verduurzamingsprocessen.

Duurzaamheid als hoogste doel: adviesbureau De Groene Jongens wil altijd meer impact maken