DGBC over voorlopig akkoord EPBD IV: 'Blij dat slecht presterende gebouwen aangepakt worden'

De invoering van EPBD IV, de Europese richtlijn voor de energieprestatie van gebouwen, is een stap dichterbij gekomen. Het Europese Parlement, de Commissie en de Raad hebben een voorlopig akkoord bereikt over de herziening van de richtlijn die als doel heeft om de emissies en het energieverbruik van gebouwen in de hele EU te verminderen. Wat betekent dit voor de Nederlandse bouw- en vastgoedsector? En wanneer wordt de nieuwe regelgeving definitief? Eefje Stutvoet van DGBC licht het voorlopige akkoord toe. 

De herziene Richtlijn Energieprestatie van Gebouwen (EPBD IV) ondersteunt de inspanningen van de EU om de energieprestatie van gebouwen te verbeteren en de CO₂-uitstoot van gebouwen te verminderen, waarbij gestreefd wordt een emissievrije gebouwvoorraad te bereiken in 2050. Met deze overeenkomst wordt de levenskwaliteit van mensen verbeterd, zowel in hun huizen als op hun werkplekken, verlaagt de richtlijn hun energierekeningen en stimuleert het de energieonafhankelijkheid van Europa.

Zoden aan de dijk

Eefje Stutvoet, projectmanager Paris Proof bij DGBC, reageert: “Je merkt aan de uiteindelijke afspraken dat er hier en daar wat is onderhandeld, met soms de lage ambities vanuit de Raad maar een percentage meer of een jaar eerder dan in het voorstel stond, maar op andere vlakken wel de verbredende eisen vanuit het Parlement over zijn genomen. Dit nieuwe akkoord gaat zoden aan de dijk zetten.”  

Maatregelen EPBD IV in een notendop

De herziene richtlijn heeft speciale aandacht voor de slechtst presterende gebouwen. In een notendop:

  • Aanpassing van de Minimum Energy Performance Standard (MEPS): de slechtste energielabels worden uitgefaseerd. Waar we in Nederland al een energielabel C-plicht hebben, wordt dit nu uitgebreid naar alle utiliteitsgebouwen. Dit leidt tot de renovatie van de 16 procent slechtst presterende gebouwen tegen 2030 en de 26 procent slechtst presterende gebouwen tegen 2033. De voorgenomen herijking van de energielabels blijft uit,  er wordt daarvoor in de plaats gewerkt met percentages ten opzichte van startpunt 2020.
  • Energieverbruik van woningen omlaag: Voor woningen komt er geen minimaal energielabelplicht. Elke lidstaat gaat aan de slag met het gemiddelde primaire energieverbruik van woningen tegen 2030 met 16% en tegen 2035 met 20-22% te verminderen, met voldoende flexibiliteit om rekening te houden met nationale omstandigheden. Lidstaten zijn vrij om te kiezen welke woningen ze willen aanpakken en welke maatregelen ze willen nemen met als referentiejaar 2020. Wel moet 55% van de reductie gehaald worden uit de woningen met de slechtste energielabels.
  • Monumenten en vakantiehuizen: Lidstaten krijgen de mogelijkheid om bepaalde categorieën van deze verplichtingen vrij te stellen, waaronder monumentale gebouwen of vakantiehuizen.
  • Van BENG naar ENG: Onder de overeenkomst moeten alle nieuwe gebouwen vanaf 1 januari 2028 voor publiek bezit en vanaf 1 januari 2030 voor alle andere nieuwe gebouwen en woningen geen emissies op locatie hebben van fossiele brandstoffen, een zeer beperkte energievraag en volledig ingevuld vanuit duurzame energiebronnen.
  • Voorbereiden op zonne-energie: Lidstaten moeten er ook voor zorgen dat nieuwe gebouwen klaar zijn voor zonne-energie en zonnepanelen. Het installeren van zonne-energie-installaties wordt de norm voor nieuwe gebouwen. Voor bestaande utiliteitsgebouwen moet zonne-energie geleidelijk worden geïnstalleerd, te beginnen in 2027, waar dit technisch, economisch en functioneel haalbaar is. Dergelijke bepalingen worden op verschillende momenten van kracht, afhankelijk van het gebouwtype en de grootte.
  • Whole Life Carbon en GWP: Het aardopwarmingsvermogen (oftewel global warming potential, GWP) van alle nieuwe grote gebouwen moet vanaf 2028 worden berekend en gemeld in het Energieprestatiecertificaat (EPC). Dit gaat gelden voor alle nieuwe gebouwen in 2030.
  • Routekaarten Whole Life Carbon: De lidstaten moeten ook vóór 2027 routekaarten publiceren waarin de introductie van Whole Life Carbon-doelstellingen en grenswaarden vanaf 2030 worden uiteengezet, met een geleidelijke neerwaartse trend.

Blij met aanpak slecht presterende gebouwen

Stutvoet voegt toe: “We zijn als DGBC heel blij dat de ‘slechte’ energielabels voor utiliteitsgebouwen zijn benoemd. Hiermee worden slecht presterende gebouwen op het gebied van energie niet meer gebruikt en stimuleert de verduurzaming van dit bezit. Ook het feit dat de nationale situatie bij woningen als uitgangspunt wordt genomen, betekent dat landen zoals Nederland die al ambitieus zijn op dit gebied ook verder worden uitgedaagd stappen te blijven zetten. De woningcorporaties zijn hier al serieus mee bezig, maar ook de particuliere verhuur en eigen woningbezitters moeten doorpakken.”

Uitvoering

En wat is de volgende stap? Stutvoet tot besluit: “Er is een voorlopig akkoord op de inhoud en dat betekent dat nu de definitieve teksten worden geschreven. Onze inschatting is dat deze in maart 2024 worden gepubliceerd en wordt het dan Europese wetgeving. Het is dan aan het kabinet om dit beleid binnen 1 tot 2 jaar in te voeren in Nederland.”

Meer weten over de specifieke eisen? Lees onze publicatie met daarin een overzicht van de belangrijkste eisen van de EPBD IV in het voorlopige akkoord.

Gerelateerd

Europees Parlement

EU geeft definitieve goedkeuring aan herziening verordening bouwproducten (CPR)

Whitepaper met alle informatie die je nodig hebt om data over je energiegebruik te verzamelen. 'Sturen op werkelijk energiegebruik' gidst bedrijven door datadoolhof

Waarom sturen op werkelijk energiegebruik en hoe doe je dat?

Building Life ambassadeur Sven ’t Hart is junior adviseur bij adviesbureau Merosch.

'CO2-gestuurd bouwen is nog een relatief onbekend onderwerp'