Laatst bewerkt: 11 augustus 2025
Gepubliceerd: 23 juli 2025
Leestijd: 7 minuten

In dit artikel

  • Kamerbrief verduurzaming gebouwde omgeving
  • Kwaliteit van energielabels
  • Kamerbrief implementatie EPBD en langetermijndoelen
  • Zero Emission Building: niet één niveau
  • Eisen laadpalen en zonnepanelen al concreet
  • GACS en keuringen: plek voor het werkelijk gebruik
  • Gemeten energiegebruik een goede maatstaf

EPBD IV verklaard: toelichting op kamerbrieven over implementatie

In juli zijn vanuit het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) 2 belangrijke kamerbrieven uitgegaan. Deze brieven informeren de markt over de voortgang van de verduurzaming van de gebouwde omgeving en de implementatie van de Energy Performance of Buildings Directive IV (EPBD IV). Voor de implementatie van de EPBD is vervolgens de consulatie gestart voor de eerste reeks wijzingen van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl). Wat betekenen deze kamerbrieven voor de bouw- en vastgoedsector? DGBC zet de belangrijkste conclusies op een rij.

Eerder publiceerde DGBC een aantal longreads over de EPBD IV en onderdelen hiervan zoals de Zero Emissions Building (ZEB) en de Minimum Energy Performance Standards (MEPS). Lees deze hier terug:

Kamerbrief verduurzaming gebouwde omgeving

Met de kamerbief ‘Verduurzaming Gebouwde Omgeving’ informeert demissionair minister Mona Keijzer de kamer over de stand van zaken en de planning, als vervolg op het commissiedebat van 9 april. De opgave is dat iedereen mee kan in de transitie. Daarvoor wordt een mix aan instrumenten ingezet: ondersteuning, subsidies, financiering, beprijzing en als laatste normering, zoals via de EPBD implementatie.  

Naast de bestaande regelingen ISDE en DUMAVA, werkt het kabinet aan een Social Climate Fund voor lage inkomens en ondersteuning voor VvE’s. Het Social Climate Fund is een fonds van de Europese Unie voor een eerlijke energietransitie. De opgave is om woningen klaar te maken voor de transitie, naar een warmtepomp of warmtenet door een goede isolatie. Ondersteuning en subsidie zijn hier de middelen voorde versterking van de ondersteuningscapaciteit van gemeenten bij de isolatieaanpak. Er komen geen verplichtingen voor particuliere eigenaren. Dat gebeurt in de huursector wel, zoals eerder is aangekondigd. Woningen met energielabels E, F en G worden uitgefaseerd en ‘slechte’ huurwoningen krijgen aftrekpunten. Er wordt terecht op gewezen dat er aandacht moet uitgaan naar het voorkomen van oververhitting door zonwering aan te brengen.  

Kwaliteit van energielabels

De kwaliteit van energielabels is een punt van zorg. Er wordt gewerkt aan een publieke toezichthouder. Op de moties van Tweede Kamerleden Peter de Groot, Faith Bruyning en Merlien Welzijn om het energielabel te baseren op het werkelijk energiegebruik van woningen en datagedreven metingen, komt de minister na de zomer terug. In de EPBD kamerbrief wordt hier over gezegd dat het doel van de nieuwe bepalingsmethode is om dichter bij de werkelijk prestatie te komen.

Kamerbrief implementatie EPBD en langetermijndoelen

In de andere kamerbrief over implementatie EPBD stelt de minister dat het uitgangspunt is dat eisen haalbaar en betaalbaar zijn en voor gebouweigenaren en marktpartijen duidelijk is wat van hen wordt verwacht. Die duidelijkheid is waar DGBC al langer voor pleit. Veel partijen hanteren het Paris Proof reductiepad aan de hand van de WEii-klassen. Vanuit de EPBD wordt per 2030 de slechtste 16% van de utiliteitsbouw uitgefaseerd en per 2033 de slechtste 26%.  

Dat is echter ten opzichte van de voorraad uit 2020, dus nog niet de ambitie die nodig is. Daarbij is het bij die percentages nog niet helder welke gebouwen dat betreft. Eind 2025 moet het National Building Renovation Plan (NBRP) uit de EPBD gereed zijn dat richting moet geven aan de tussendoelen tot 2050. Na de zomer ligt het concept van het NBRP ter consultatie.

Zero Emission Building: niet één niveau

Een Zero Emission Bulding (ZEB) is een gebouw met een lage energievraag, zonder emissie op locatie. In de stukken staat dat er niet één ZEB-niveau zal zijn. ZEB is aanvullend op het energielabel. Sowieso zal het ZEB-niveau verschillen tussen nieuwbouw en de bestaande bouw. Binnen de bestaande bouw wordt gekeken naar wat voor bouwjaarklasse haalbaar is qua isolatieniveau, wil een gebouw klaar zijn voor het gasloos en emissievrij maken.  

Omdat nieuwe overheidsgebouwen per 2028 al ZEB moeten zijn is daar eerder over besloten dat de ZEB-eis EP2 -10% wordt.  Per 2030 komt er een nieuwe berekeningswijze in plaats van de NTA 8800 en vindt er een uitwerking van de ZEB-niveaus plaats. Ook de uitwerking van de GWP, ofwel Whole Life Carbon-methode, en grenswaarden voor nieuwbouw wordt in een latere tranche van de EPBD-implementatie opgenomen. 

Eisen laadpalen en zonnepanelen al concreet

De eisen die het meest concreet zijn en waar voorstellen liggen voor het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) gaan over de EPBD-artikelen 10 en 14. Artikel 14 gaat over duurzame mobiliteit met eisen voor de aantallen te plaatsen laadpalen voor auto’s en fietsen. EPBD artikel 10 gaat over de verplichting om zonnepanelen te plaatsen. Deze verplichting begint bij overheidsgebouwen en wordt daarna uitgebreid naar andere nieuwbouw en bij ingrijpende renovaties. Een voorwaarde is dat de plaatsing technisch en economisch haalbaar is.  

Ten aanzien van zonnepanelen gaat er meer veranderen. De nieuwe berekeningsmethode voor de energieprestatie gaat als indicator totaal primaire energie gebruiken in plaats van primair fossiel, de huidige EP2. Kort gezegd, betekent dit dat er een verschil komt tussen alleen de in het pand gebruikte -en mogelijk eerst opgeslagen energie- en energie die teruggeleverd wordt. Gebruik van zelf opgewekte energie wordt met de nieuwe bepalingsmethode na 2030 dus via het energielabel gestimuleerd. In het huidige energielabel geeft alle PV een labelverbetering. Dit is waar huurders over klagen omdat het hen minder kostenvoordeel oplevert omdat vaak terugleverkosten in rekening worden gebracht en straks de salderingsregeling wordt afgeschaft.   

GACS en keuringen: plek voor het werkelijk gebruik

In eerdere versies van de EPBD waren de Gebouwautomatiserings- en controlesystemen (GACS) al opgenomen. De verplichting start per 2026 en de ondergrens van vermogens voor warmte of koude-opwekking gaat voor utiliteitsgebouwen in jaar 2030 van 290 kW naar 70 kW. Tot de GACS zijn opgenomen in de nieuwe bepalingsmethode, wordt er een toeslag aangehouden. Zo wordt in de NTA-8800 bij de gebouwen die vanaf 2026 een GACS moeten hebben, maar dit niet hebben, een toeslag van 5% aangehouden op de energieprestatie voor verwarming. Dit heeft effect op de score van het energielabel.  

Ook voor woningen komen er eisen voor meet- en regeltechniek, waar men moet denken aan het kunnen uitlezen van de slimme meters en regelingen voor de verwarming en koeling. 

Artikel 23 en 24 van de EPBD gaan over de keuringen van verwarming en koelinstallaties. De verplichte EPBD III keuringen komen te vervallen. Nederland kiest daar voor een vrijwillige alternatieve aanpak, via het werkelijk energiegebruik.

Gemeten energiegebruik een goede maatstaf

Meten was het startpunt voor DGBC en TVVL bij de WEii: er is veel inefficiëntie in gebouwen en span je in dat gebouwen en installaties naar behoren presteren. Het gemeten energiegebruik is daarbij een goede maatstaf. De alternatieve aanpak wordt in de update van de bestaande ISSO Duurzaam Beheer en Onderhoud (DBO) serie publicaties opgenomen. Begin 2026 zijn deze publicaties naar waarschijnlijkheid gereed.

In de EPBD heeft het theoretische energielabel nog steeds een grote rol, maar onder invloed van de markt vindt het werkelijk energiegebruik steeds meer een plek omdat het ertoe leidt dat klimaatdoelen daadwerkelijk behaald worden. Dat is de combinatie die via het WEii EnergieKompas uitgewerkt is.