Steeds meer sectoren en initiatieven sturen op werkelijk energiegebruik en rekenen met WEii
Dutch Green Building Council (DGBC) en TVVL presenteerden tijdens de WEii terugkomdag op woensdag 4 juni de rapportage ‘Verkenning toepassing WEii binnen sectoren en initiatieven’, over de toepassing van de Werkelijke Energie intensiteit indicator (WEii) in de praktijk. WEii groeit snel als methode om werkelijke energieprestaties van gebouwen inzichtelijk en vergelijkbaar te maken.
De inventarisatie van WEii toepassing binnen de sectoren laat zien dat ruim 17% van het totale utiliteitsoppervlak in Nederland al rekent met WEii. Waarbij de maatschappelijke sectoren, zorg en onderwijs al richting volledige dekking gaan. De overige sectoren hebben een eerste stap gezet en zoeken steeds vaker naar een sturingsmiddel wat afstapt van theoretische energieprestaties. WEii biedt hierin een uniforme rekenmethode afgestemd op de noodzaak inzicht te verkrijgen in werkelijke energieprestaties.
Binnen het Paris Proof-programma van DGBC vormt WEii de basis voor het meten en sturen op werkelijk energiegebruik. WEii is het energiegebruik van een gebouw in kilowattuur per vierkante meter (kWh/m²) per jaar. De rapportage biedt een actueel overzicht van de toepassing van WEii in verschillende sectoren, initiatieven en beleidskaders.
Gebouwen gaan lang mee en kennen weinig natuurlijke renovatiemomenten. Het inzichtelijk maken van de werkelijke prestaties van een gebouw, vergemakkelijkt het maken van overwogen keuzes en prioriteitstelling bij verduurzaming. WEii biedt hiervoor een simpele en al breed gedragen methodiek, die aansluit bij nationale en internationale duurzaamheidsdoelen zoals Paris Proof en CRREM.
Sectorale toepassing
WEii vindt zijn oorsprong in de utiliteitsbouw. In sectoren als kantoren, retail, zorg en onderwijs is de methodiek geïntegreerd in routekaarten, benchmarks en tools. Zo hebben 125 organisaties binnen het Paris Proof Commitment van DGBC onderschreven dat zij WEii gebruiken voor hun eigen huisvesting en dienstverlening. De afgelopen periode is bij verschillende partners, adviseurs en beleggers informatie over het gebruik van WEii in de praktijk opgehaald. Hierbij deelden zij hoeveel klanten, eindgebruikers, panden en vierkante meter ze in bezit of gebruik hebben waarbij ze WEii toepassen als stuurmiddel en rekenmethodiek.
WEii als gemeenschappelijke taal
Van de Portefeuilleaanpak tot BREEAM-NL In-Use en de duurzaamheidsparagraaf in taxaties: WEii is steeds vaker de gemeenschappelijke taal in verduurzamingsbeleid. Een toenemend aantal gemeenten, provincies en verschillende initiatieven stuurt op het werkelijk energiegebruik en kijkt hiervoor naar WEii.
Waar we zien dat energielabels nog steeds een grote rol blijven spelen in de vastgoedmarkt, biedt het WEii EnergieKompas een passend inzicht in de relatie tussen het werkelijke en het theoretische verbruik. De toepassing van Rijkswaterstaat laat duidelijk zien hoe een organisatie vanuit het WEii EnergieKompas een onderbouwde verduurzamingsstrategie kan opstellen.
Woningbouw potentieel
Hoewel WEii zijn oorsprong kent in de utiliteitsbouw, groeit ook de belangstelling in de woningbouw. Institutionele beleggers gebruiken WEii al voor rapportage binnen CRREM. Met het afschaffen van de salderingsregeling en toenemende aandacht voor werkelijk verbruik, kan WEii ook hier een belangrijke rol gaan spelen in de toekomst.
Verkenning toepassing WEii binnen sectoren en initiatieven
De inventarisatie van WEii toepassing binnen de sectoren laat zien dat ruim 17% van het totale utiliteitsoppervlak in Nederland al rekent met WEii. Waarbij de maatschappelijke sectoren, zorg en onderwijs al richting volledige dekking gaan.
Door te kijken naar daadwerkelijk energiegebruik geeft WEii een realistischer beeld van de energieprestatie van een gebouw dan een berekend energielabel. De WEii-score wordt op een gestandaardiseerde, objectieve wijze vastgesteld. Daarmee is het een betrouwbare indicator voor de energie-efficiëntie van een gebouw. WEii wordt door DGBC en TVVL beheerd en heeft geen winstoogmerk. De methode en de rekentool zijn door iedereen vrij te gebruiken.
