Circulair werken: opnieuw leren bouwen

Senior projectleider Daan Fredriks (Heembouw) schetst direct de uitdaging: “We moesten uit ons oude pand. Eigenlijk wilden we voor ons nieuwe kantoor een bestaand gebouw gebruiken, maar die plek konden we niet vinden en de tijd begon te dringen. Dit stukje grond in Berkel en Rodenrijs was nog van Heembouw en we hadden al studies van deze kavel gemaakt voor andere bedrijven. Dus trokken we de conclusie: ‘dan moet het hier en dan moet het best wel snel’. Toen hadden we nog een jaar om te ontwerpen en te bouwen.”

Dat was uitdaging nummer één. Architect Vivian Wijburg (ook Heembouw) vult aan welke uitdagingen er nog meer op het lijstje stonden: “We hebben dit ook aangegrepen als ‘learning by doing’, ook al hadden we nog niet helemaal helder wat voor ons nou ‘circulariteit’ betekent. Op gelijk niveau stond ook ‘een goed gebouw voor mensen’. Meteen kwam dus ook vragen als ‘moet je demontabel gaan bouwen?’ en ‘moet je in hout gaan bouwen?”

 

Principes tot aan de plint

 

“Jammer genoeg ging dat onder tijdsdruk niet zoals we wilden”, blikt Daan terug. “Het was te kort dag om onze eigen kennis te ontwikkelen hoe we op de slimste manier dat gebouw moesten bouwen – en ook om dat goed gedetailleerd te krijgen. Dus is de basis nog heel traditioneel, maar daaromheen hebben we alles gedaan voor een zo laag mogelijke milieu-impact, met als leidend principe: reduce, reuse, recycle. Alles wat niet nodig was, hebben we niet gedaan.”

Hoe bepaal je dat? “Die afwegingen zijn best lastig. We hebben bijvoorbeeld discussies gehad over de noodzaak van plinten. Vanuit onderhoud hebben we ze alleen aangebracht waar we gipswanden hebben. Anders sta je elk jaar te stucen en te schilderen. Bij alle andere wanden hebben we geen plinten, maar kit – of zelfs dat niet. Andere discussies gingen over vloerbedekking, gietvloeren en systeemplafonds.”

Vivian: “We hebben niet alleen gekeken naar wat je kunt weglaten, maar ook naar wat je elders vandaan kunt halen; urban mining dus. En als we al materiaal toevoegen, is het dan biobased of gerecycled?”

 

Leveranciers moeten mee

 

Soms ga je dan nieuwe paden op. “Dat gaat niet” was de eerste, verbaasde reactie van de liftenleverancier, toen Daan hem vroeg om een gerecyclede lift. “Nou, dan kun je weer gaan’, was mijn antwoord, vertelt Daan lachend, “want wij willen een lage milieu-impact voor de lift. Het mooie is dat je dan in gesprek komt met zo’n leverancier. Je legt uit wat gedachte erachter is – en dan hoor je dat ze zo’n vraag nog niet eerder gehad hebben. ‘Maar dat is een interessante markt!’ was hun verbaasde antwoord.”

Daan snapt de leverancier ook wel. “Natuurlijk heb je te maken met keuringen, met metaalmoeheid, met veiligheid. Maar componenten van de liften zijn altijd wel bruikbaar, zoals de rails. Die worden nu omgesmolten tot nieuw staal. Leveranciers gaan pas over deze dingen nadenken als wij duidelijk maken ‘we willen dít’. Ook zij moeten weer naar hun leveranciers. Omdat wij als klant zo standvastig zijn met ‘reduce, reuse, recycle’ kwam er iets heel interessants op gang. Zij moesten wel mee. Ook hebben we freement gebruikt in de fundering, we gebruiken GreenScore VBI-kanaalplaten, we hebben gekeken naar cellulose isolatiemateriaal.”

 

Juist geen maatwerk

 

Waar zie je het circulaire karakter het best in dit nieuwe pand? “Dit zijn oude kranten” vertelt Daan, omhoog wijzend naar het gespoten plafond, waarna hij in één beweging naar beneden de vloerbedekking aanduidt: “gemaakt van oude visnetten. Ook is al het hout dat je ziet in dit pand, allemaal sloophout. Als bouwer heb je uitgelezen kansen om aan ‘urban mining’ te doen bij renovatieprojecten. Hij illustreert het direct door te wijzen op de glazen wanden die de vergaderzalen scheiden van de gang ernaast: deze puien komen bij een ander werk vandaan. Daar zouden ze de bak ingaan. Maar wij wisten toen dat we dit gebouw gingen maken, dus we hebben ze snel in de opslag gezet en later hier naartoe gebracht. En dan kom je weer op de kwestie van het ontwerp: die pui heeft een bepaalde maat. Daar kunnen we niks aan doen. Normaal wordt het op maat gemaakt, maar nu moesten we in dat werk alles al opmeten, nummeren en labelen. Alleen zo weet je wat straks waar moet terugkomen. Anders past het niet.”

Vivian: “Als ontwerper moet je al heel vroeg van tevoren weten wat er aankomt, of extra marge inbouwen. Waar we normaal een doorlopende glaswand zouden hebben, hebben we nu deze grote glazen puien. Het maakt uiteindelijk niet veel uit, maar in de ontwerpfase is het wel echt anders. Je moet flexibiliteit houden in je ontwerp. Ook is het goed om te weten dat niet alles weggewerkt wordt. Je zult hier en daar nog delen zien van de ruwbouw; hier zijn dat de stalen kolommen. Daar moet de klant zich heel goed van bewust zijn – en ook de bouwer moet beseffen dat er geen afwerking gaat plaatsvinden. Hij zal netter moeten werken dan hij vaak gewend is.”

 

Karakteristiek kantoor

 

Het resultaat is anders, maar botst dat op de verwachtingen? Of zien we hier een kanteling in de smaak? Is hergebruik het nieuwe mooi? Vivian: “De meeste mensen vinden het leuk dat er een verhaal bij hoort. Dat maakt het pand karakteristiek en origineel. Het heeft een unieke sfeer, dat hoor ik van veel mensen. Niet zo gelikt, geen standaard kantoorgebouw. Ook zullen er vast wel mensen zijn die het druk en rommelig vinden. Of die vragen ‘wanneer komt de vloerbedekking erin?’ en dan verbaasd zijn dat de gevlinderde betonvloer zo zal blijven.

Daan legt uit: “Al in een heel vroeg stadium hebben we besloten dat we de vloer niet afdekken, ook al zouden er in de bouw vlekken in komen. We brengen geen overbodig materiaal in. Dat betekent dat bijvoorbeeld schilders extra moeten opletten waar en hoe ze hun verfpotten neerzetten.”

Hoe komt dat over, bij de vakmensen die nou eenmaal hun vaste werkmethoden hebben?

Daan spreekt uit ervaring: “Hoe dichter je bij de werkvloer komt met de gedachte achter deze manier van bouwen, hoe meer het als ‘zweverig’ ervaren wordt. Maar bij het uiteindelijke resultaat hoor je ook vaak ‘trots dat ik eraan heb mogen bijdragen’. Ze zijn enthousiast over de hele sfeer, de uitstraling. Dat geldt ook voor klanten. Een daarvan koos een tijd geleden voor een minder hoge ambitie qua duurzaamheid. Toen hij hier kwam, zag hij wat er mogelijk was met circulaire materialen – en toen had hij spijt. Het was toch geen ‘ouwe meuk’, zoals hij dacht – en zoals veel mensen nog denken. Hij had graag ook zo’n pand gehad. Ja, er zitten krasjes en deukjes in de gebruikte materialen. Met een loep zie je ze. Na vijf jaar zie je dat ook bij nu nieuwe materialen en dan vind je het gewoon.”

 

Garantie?

 

Vivian: “Een groot verschil tussen een externe opdracht en dit project voor een ‘interne klant’ is de garantie. Op de urban mining-producten zitten geen garanties, wat bij ons ‘jammer’ werd gevonden, maar meer ook niet. We gingen er gewoon mee door, want we vonden het belangrijk om het zo te doen. Bij een externe klant is dat een lastiger verhaal, dan moet hij wel echt heel graag willen. Op dit moment werk ik voor zo’n klant, maar een ‘gewone’ klant maakt dan terugtrekkende bewegingen. Soms kom je ook gekke dingen tegen. We hadden een partij tegels voor op het dak, maar de maten waren niet helemaal standaard. Dan geeft de dakdekker opeens geen garantie meer op de dakbedekking daaronder. Alleen omdat het tegelformaat anders is – terwijl het gewoon prima tegels zijn. Dat risico durven wij dus wel te nemen.”

 

‘Je moet het gewoon doen’

 

Ze weet ook: “Als klanten circulair willen bouwen, dan doen ze dat uit intrinsieke overtuiging. Ondertussen doen wij al veel dingen circulair zonder een expliciete vraag daarom. Dus voor een betonnen vloer gebruiken we Freement, als vloerbedekking leveren we gerecyclede tapijten. Bij dit eigen project konden we weer veel nieuwe producten ontdekken en toepassen. En het verschil tussen een gebruikte en een nieuwe kabelgoot is ook amper te zien.”

Daan: “Al die circulaire keuzes maken wij, als turnkey-bouwer. Je moet het gewoon doen.

Opvallend anders is ook dat niet altijd het geplande materiaal beschikbaar is voor hergebruik.” Vivian: “Omdat de planning niet gehaald werd bij het demonteren van het gebouw waaruit bijvoorbeeld de gipsplaten zouden komen. Dat is echt spannend bij urban mining-projecten.”

Daan: “Bij de bouw moeten we door, dus dan kiezen we voor circulaire gipsplaten. Niet gebruikte, maar gemaakt van gebruikt materiaal.”

 

Anders ontwerpen

 

Vivian: “De duurzame, circulaire ambities van de klant en de beschikbaarheid van de materialen die je wilt gebruiken, dat is een puzzel waarmee je al bezig bent in je schetsontwerp. Andersom kun je ook ontwerpen met de materialen die nu beschikbaar zijn. Dat werkt bij een Design & Build-contract, maar niet met de traditionele aanbesteding; het proces waaraan we met z’n allen gewend zijn.”

Daan schetst het struikelblok: “Dus dan moet je materialen gaan vastleggen op een moment dat je klant nog niet eens een aannemersovereenkomst getekend heeft. Dus wie gaat dat risico dragen?”

Vivian: “Maar heel wat klanten vinden Design & Build nog eng, omdat ‘ze dan aan je vastzitten’. Toch is dit de beste manier om die knip tussen ontwerp en aanbesteding te vermijden. Zo kun je de beste urban mining producten toepassen, omdat je nú kunt ontwerpen met wat er nú is – en wij weten ook goed wat er aankomt, uit de gebouwen die op korte termijn gesloopt worden. Zeker, D&B vergt vertrouwen, maar opvallend is wel dat de klanten die eenmaal zo’n D&B-traject hebben doorlopen, allemaal zeggen dat ze niet meer anders zouden willen.”

 

DGBC-partners

Heembouw

SDG's

Logo voor Duurzame steden en gemeenschappenDuurzame steden en gemeenschappen

Gerelateerd

Building Life ambassadeur Dennis Hauer is architect en directeur bij Urban Climate Architects in Delft

‘Biobased gebouwen voelen beter, zijn gezonder, slaan CO2 op én zijn veel leuker om te ontwerpen’

Provincie Gelderland neemt voortrekkersrol in waterzuinige nieuwbouw

Koplopers waterzuinige nieuwbouw in Gelderland gaan het doen

Scope 3-emissies van vastgoed, bouw en ontwerpprojecten soms wel meer dan 100 keer groter dan scope 1 en 2

Scope 3-emissies van vastgoed, bouw en ontwerpprojecten soms wel meer dan 100 keer groter dan scope 1 en 2