

Hoe meet je iets dat leeft en zo ingewikkeld is als biodiversiteit? Met die vraag begon Ida Schöttelndreiër haar stageonderzoek in opdracht van Dutch Green Building Council (DGBC). Samen met een twintigtal vastgoedpartijen en experts heeft ze gezocht naar antwoorden, om deze vraag te vertalen naar een concreet kader, dat de basis vormt om de eerste stappen te zetten naar realisatie.
De gebouwde omgeving heeft veel invloed op de natuur, zowel in Nederland als wereldwijd. DGBC en haar partners zijn ervan overtuigd dat deze invloed positief kan zijn. De gebouwde omgeving en de stad kunnen een positieve bijdrage leveren aan de biodiversiteit van ons land en bijdragen aan biodiversiteitsherstel. Maar hoe maak je biodiversiteit meetbaar?
Het ontbreken van uniforme standaarden en een gebrek aan een gemeenschappelijke taal maken het lastig om biodiversiteit op kavelniveau inzichtelijk te maken. Toch is dat precies wat DGBC wil bereiken: een transparante, breed gedragen en wetenschappelijk onderbouwde methode waardoor vastgoedpartijen weten hoe biodivers hun portfolio is en waar er kansen liggen voor verbetering.
Het onderzoek resulteerde in een Programma van Eisen (PvE) dat de randvoorwaarden schetst voor een verder te ontwikkelen meetmethode. Uit het onderzoek kwamen vijf belangrijke voorwaarden naar voren:
Schöttelndreiër benadrukt in haar onderzoek dat biodiversiteit alles raakt. “Van gezondheid tot klimaatadaptatie en ecosysteemdiensten. De gebouwde omgeving kan op alle schaalniveaus bijdragen aan biodiversiteit. Het Programma van Eisen is een eerste stap in die richting: een hulpmiddel om biodiversiteit zichtbaar en bespreekbaar te maken om er uiteindelijk op te kunnen sturen.”
Na haar afstuderen heeft Schöttelndreiër het onderzoek verder verdiept bij DGBC. Daarbij is gekeken in hoeverre wet- en regelgeving houvast biedt voor een meetmethode. Ook is er gekeken welke rol vastgoedbeleggers spelen in de stad en wat het effect kan zijn wanneer zij sturen op vergroening en biodiversiteit. Tevens is in kaart gebracht welke GIS-data beschikbaar is om inzicht te krijgen in hoe groen kavels en portefeuilles zijn.
Daarnaast is specifiek onderzocht hoe BREEAM-NL kan worden aangepast om biodiversiteit concreter naar voren te laten komen. En is er een voorstel uitgewerkt voor een ‘ideale’ meetmethode op kavelniveau, die als startpunt kan dienen voor een sectorbrede aanpak.
Na de zomer zijn alle resultaten en inzichten verzameld. Daarmee staat DGBC nu met haar partners voor de volgende stap: bepalen welke elementen daadwerkelijk worden doorontwikkeld tot een praktische en breed toepasbare methode om biodiversiteit in de gebouwde omgeving haalbaar, meetbaar en stuurbaar te maken.