WEii deelsessie Paris Proof congres 2024
Gepubliceerd: 2 juli 2025
Leestijd: 5 minuten
Partner: Priva Vanbeek

Supermarktvastgoed strategisch verduurzamen met WEii en portefeuilleaanpak

Het verduurzamen van vastgoed is essentieel om de klimaatdoelen te behalen. Voor organisaties met een grote vastgoedportefeuille, zoals supermarktketens, is dit vaak een complexe en kostbare uitdaging. Om toch te kunnen voldoen aan de energiebesparingsplicht, kunnen bedrijven meedoen aan de portefeuilleaanpak van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).

De portefeuilleaanpak biedt vastgoedeigenaren met meer dan 20 gebouwen meer flexibiliteit en minder administratie. Het is namelijk een alternatieve wijze van toezicht voor de energiebesparingsplicht en de energielabel C-verplichting voor kantoren. Deelnemers mogen over de reductie van hun energiegebruik rapporteren, krijgen hierdoor meer ruimte bij de realisering van de Erkende maatregelen en vermijden intensieve controles op de uitvoering hiervan. In plaats van losse maatregelen in alle gebouwen tegelijk door te moeten voeren, kunnen zij op portefeuilleniveau verduurzamen. Dit maakt de aanpak niet alleen kostenefficiënt, maar stelt organisaties ook in staat om veel strategischer te verduurzamen.

Gerichte duurzaamheidskeuzes 

Deelnemers aan de portefeuilleaanpak moeten in een routekaart uitleggen hoe zij hun vastgoedportefeuille de komende jaren gaan verduurzamen. Het doel is daarbij om het totale energiegebruik in de periode van 2024 tot 2027 met een vastgesteld percentage te verminderen. Het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) denkt met de omgevingsdiensten na over een verlenging en uitbreiding van de portefeuilleaanpak.

Pieter Metz is als Lead consultancy bij Vanbeek betrokken bij het verduurzamen van supermarktvastgoed met inzet van de portefeuilleaanpak: “Bij deelname verplicht een organisatie zich tot structurele energiebesparing. Dankzij de planmatige aanpak hoeft een supermarktketen niet één maatregel in alle gebouwen door heel Nederland door te voeren. In plaats daarvan kunnen zij ieder jaar tientallen gebouwen heel grondig renoveren en verduurzamen.”

Energieprestaties monitoren en sturen met WEii 

Dutch Green Building Council (DGBC) en TVVL ontwikkelden samen de Werkelijke Energie intensiteit indicator (WEii). Met deze methode achter de Paris Proof-ambitie bereken je het energieverbruik per vierkante meter per jaar. WEii speelt een belangrijke rol in het succes van de portefeuilleaanpak. Speciaal voor de portefeuilleaanpak zijn aanvullende WEii-indicatoren ontwikkeld, zoals de WEiibesparing voor de reductie over de gehele portefeuille. Deze indicator geeft het besparingspercentage aan van de WEii ten opzichte van een referentiejaar. Daarnaast is er de WEiigas , voor de reductie op energie uit fossiele bronnen. Daar staat in de portefeuilleaanpak een hoger besparingsdoel op dan voor de reductie van het totale energiegebruik.

Oftewel, de WEii monitort de energieprestaties van gebouwen binnen de portefeuilleaanpak. Zo stelt WEii bedrijven en de handhavende omgevingsdiensten in staat om hun energieverbruik per vierkante meter te meten en te vergelijken. Metz legt uit: “Ik zie WEii als een stuurinstrument, waarbij organisaties niet alleen de score van vandaag kunnen zien, maar ook monitoren of door de genomen duurzaamheidsmaatregelen de gehele vastgoedportefeuille collectief richting Paris Proof beweegt.”

Met het bijbehorende WEii EnergieKompas kunnen bedrijven vervolgens de WEii-score, oftewel het werkelijke energiegebruik, combineren met het energielabel, dat bij supermarkten eigenlijk alleen iets zegt over de gebouwschil en de klimaatinstallaties. “Die combinatie geeft inzicht in wat je slechtst presterende panden zijn, dus waar je het eerst iets aan moet doen. Vervolgens zul je zien dat het nemen van maatregelen in deze gebouwen een positief effect heeft op je WEii-score”, vervolgt Metz.

Programmatisch verduurzamen met WEii en WEii EnergieKompas 

De data die voortkomt uit WEii en het WEii EnergieKompas helpt zo een supermarktketen snel te identificeren welke locaties de meeste verbetering behoeven. Dit maakt het mogelijk om prioriteiten te stellen en te investeren in de panden die het meeste rendement bieden voor verduurzaming. Martin Mooij, programmamanager Paris Proof bij DGBC: “We hebben contact met alle grote supermarktketens en we zien dat ze een planning hebben om hun filialen op een programmatische en gestandaardiseerde wijze te verduurzamen. Renovaties en moderniseringen worden ver tevoren gepland, en in een strak schema uitgevoerd. De meeste ketens zijn al vrijwel volledig van het gas af. Indrukwekkend, want bij het gehele verduurzamingsproces zijn veel stakeholders betrokken, met wie de supermarktketens zaken moeten afstemmen. Denk daarbij aan de vastgoedeigenaar, de franchisenemer, de gemeente en natuurlijk de uitvoerende partijen.”

De vastgoedpartijen die deelnemen aan de portefeuilleaanpak moeten hun voortgang jaarlijks rapporteren aan het coördinatieteam bij Omgevingsdienst NL. Organisaties zoals supermarktketens kunnen met WEii hun energieverbruik systematisch monitoren. Deze data mogen ze ook inzetten om aan te tonen dat ze voldoen aan hun besparingsdoelen. “WEii kijkt naar kilowattuur per vierkante meter. Als je dat over meerdere jaren bijhoudt, kun je heel goed de trend zien: gaat de gehele portefeuille collectief de goede kant op?”, duidt Metz. “Hiervoor hebben wij zelf WEii en het Weii EnergieKompas ingepast in ons energiemanagementsysteem ErbisOne. ”

‘Schaal de portefeuilleaanpak op’ 

Binnen de portefeuilleaanpak bieden WEii en het WEii EnergieKompas bedrijven dus een datagedreven manier om verduurzaming efficiënt en doelgericht door te voeren, te volgen en te bewaken. Dit sluit aan bij de bredere beleidsdoelen van verduurzaming, energiebesparing en CO2-reductie. Dat het ministerie deze ontwikkelingen ook waardeert blijkt onder andere uit een kamerbrief van demissionair minister Mona Keijzer van VRO. Daarin schreef zij op 7 maart dat de portefeuilleaanpak wordt doorgezet en uitgebreid.

Mooij: “Een suggestie die wij vanuit DGBC en TVVL hebben aangedragen om de aanpak op te schalen, is het toelaten van kleinere partijen met minder panden, ook binnen één omgevingsdienstregio. Ten tweede pleiten we voor het meenemen van een absoluut reductiepad. Binnen de huidige portefeuilleaanpak moeten besparingen behaald worden ten opzichte van het eigen verbruik in het startjaar. Voor partijen die al heel ver zijn, is het lastiger om eenzelfde besparingspercentage te behalen dan voor partijen die nog slechtere panden in hun bezit hebben. Wanneer een organisatie onder de lijn van het Paris Proof of het gelijkwaardige CRREM reductiepad zit, is deze organisatie al op koers en kan in de lichtere handhaving vallen. Daarbij kunnen WEii-certificaten afgegeven door een WEii-licentiehouder als bewijslast dienen. De omgevingsdienst kan de focus dan verleggen naar de achterblijvers.”