AVIA VOLT: ‘Maak laadinfrastructuur onderdeel van vastgoedontwikkeling’

Met de oprichting van AVIA VOLT in 2021 zette brandstofleverancier AVIA een belangrijke stap richting de toekomst van duurzame mobiliteit. De aparte entiteit richt zich volledig op elektrische laadinfrastructuur en is sinds kort partner van Dutch Green Building Council. Managing director Ruben Leijdekker vertelt over de ambities, uitdagingen én de rol die AVIA VOLT wil spelen binnen de gebouwde omgeving.

Van brandstof naar laadstroom

Leijdekker begon zijn loopbaan bij AVIA als financieel directeur, maar was vanaf het eerste uur betrokken bij de oprichting van AVIA VOLT. “We zagen dat de rol van fossiele brandstoffen langzaam afneemt en dat er juist ruimte ontstaat voor nieuwe energieoplossingen. Dat is precies waar AVIA VOLT voor staat: een toekomstbestendige strategie rondom elektrisch laden.”

Het bedrijf werkt vanuit drie strategische pijlers. De eerste is het verduurzamen van de eigen tankstations door er laadpunten te realiseren. Daarnaast helpt AVIA VOLT bedrijven die hun wagenpark elektrificeren bij de inrichting van eigen laadpleinen. De derde pijler is het ontwikkelen van publieke laadpunten op zogeheten bestemmingslocaties, zoals winkels, horeca en kantoren. “Daarmee maken we het laden onderdeel van je dagelijkse activiteiten: je doet waar je voor kwam en rijdt daarna met een volle accu weer weg.”

Uitdagingen: netcongestie en samenwerking

Een van de grootste obstakels in de transitie is de beperkte capaciteit van het elektriciteitsnet. “Netcongestie zorgt ervoor dat veel projecten vastlopen. Hele woonwijken kunnen niet in gebruik worden genomen en bedrijven lopen groeikansen mis,” aldus Leijdekker. Maar AVIA VOLT laat zich niet uit het veld slaan. Het bedrijf ontwikkelde oplossingen waarbij batterijen worden ingezet als tijdelijke opslag, zodat laadpunten toch gerealiseerd kunnen worden. Samenwerking speelt daarbij een belangrijke rol. Op veel locaties is AVIA VOLT afhankelijk van partners die de grond in bezit hebben. “Wij nemen de investering, het ontwikkelproces en het beheer uit handen. Voor locatie-eigenaren betekent dit dat zij volledig ontzorgd worden en tegelijkertijd profiteren van extra waarde en rendement.”

IKEA

Een sprekend voorbeeld waarbij samenwerking en de innovatie werkwijze van AVIA VOLT hand in hand gaan is het project bij IKEA. Daar wilde het bedrijf zijn bestelbusjes elektrificeren, maar liep het tegen capaciteitsproblemen aan. AVIA VOLT ontwikkelde samen met haar backofficepartner een slimme oplossing waarbij de busjes ingeplugd kunnen worden, maar het daadwerkelijke laden start pas wanneer er voldoende netcapaciteit beschikbaar is. “Binnen enkele weken hebben we deze functionaliteit speciaal voor hen gerealiseerd. Het verschil met grotere partijen is dat wij de flexibiliteit hebben om zulke klantvragen snel te vertalen naar nieuwe oplossingen”, vertelt Leijdekker met gepaste trots.

Het parkeerterrein wordt vaak vergeten, terwijl daar juist grote kansen liggen

Partner van DGBC

Dat AVIA VOLT nu partner is van DGBC, is volgens Leijdekker een logische stap en passend bij de duurzame ambities. “We zien dat in de vastgoedsector veel aandacht is voor de verduurzaming van gebouwen, maar het parkeerterrein wordt vaak vergeten. Terwijl daar juist grote kansen liggen.” Ook Europese EPBD IV wetgeving, dat bedrijven vanaf medio 2026 verplicht om 10% tot 50% van de parkeerplaatsen te voorzien van een laadpunt (afhankelijk van gebouwtype), onderstreept volgens hem de noodzaak om laadinfrastructuur te integreren in vastgoedplannen. “Te vaak wordt het pas aan het eind van een ontwikkeltraject opgepakt. Terwijl je, als je het eerder meeneemt in de bouwtekeningen en aanvragen, de laadinfrastructuur veel sneller en kosten efficiënter kan realiseren.” Het partnerschap met DGBC biedt volgens Leijdekker een dubbel voordeel: kennis brengen én kennis halen. “Wij willen laten zien dat er meer mogelijk is dan vaak wordt gedacht. Tegelijkertijd ontmoeten we binnen DGBC gelijkgestemde partijen die dezelfde missie hebben: de verduurzaming versnellen.”

Vooruitblik: kansen in plaats van beperkingen

Leijdekker hoopt dat de netcongestieproblemen de komende jaren aangepakt worden, om die versnelling te realiseren. Dat zou volgens hem niet alleen de sector, maar de hele Nederlandse economie vooruithelpen. En ook tot die tijd ziet hij voldoende kansen. “Juist omdat de uitdagingen groot zijn, kunnen we ons onderscheiden met slimme technieken. Als Nederland nu vooroploopt in de ontwikkeling van laadinfrastructuur, kunnen we die kennis straks exporteren naar de rest van Europa.” Denken in kansen is een boodschap die hij ook de DGBC-achterban wil meegeven: “Zie de energietransitie niet alleen als een probleem, maar vooral als een kans. Als vastgoedpartijen, financiers en ontwikkelaars de laadinfrastructuur vanaf het begin integreren in hun plannen, wordt verduurzaming vanzelf een vanzelfsprekend onderdeel van de gebouwde omgeving.”