Nieuwe partner stelt zich voor: Reijrink Staalconstructie

Reijrink Staalconstructie is al meer dan 55 jaar actief op het gebied van staalconstructies. Duurzaamheid is daarbij leidend voor het familiebedrijf: Reijrink ontwerpt niet om te recyclen, maar juist voor hergebruik. “Zo’n tachtig procent van onze constructies zijn opnieuw te gebruiken,” vertelt de nieuwe partner van DGBC. 

“We proberen zoveel mogelijk al in onze geautomatiseerde en gerobotiseerde  fabriek te maken, zodat er minder transportbewegingen nodig zijn. Daarbij monteren we volledig elektrisch om de uitstoot tijdens de bouw laag te houden,” zegt project engineer Rick Meeuwis. 

“Staal wordt op veel verschillende manieren gebruikt en is ontzettend veelzijdig. Wij richten ons alleen op constructies, zoals trappen, hekwerken of constructies voor utiliteitsbouw zoals een busremise, distributiecentra of kantoren. We realiseren ook op maat gemaakte constructies, wij noemen dat special products. Denk aan uitkijktorens of de portieken op de snelweg,” licht hij toe. 

38.000 ton aan staal

Jaarlijks verwerkt Reijrink zo’n 38.000 ton aan staal, dat staat gelijk aan het gewicht van ongeveer 1.500 vrachten. Staal heeft echter niet de reputatie als het meest duurzame materiaal. Meeuwis erkent dat het delven van de grondstoffen en de productie van staal gepaard gaat met veel CO2-uitstoot. “Daarom letten we goed op het type staal dat we gebruiken: we recyclen bestaand staal en hergebruiken hele staalconstructies. Of we kiezen voor staal dat wordt geproduceerd met elektrische ovens.” 

Hij vervolgt: “Staal is duurzaam in de zin dat het lang meegaat, hoogwaardige kwaliteit heeft en veelzijdig is in gebruik én hergebruik. Zo kan je met lassen of omsmelten bijna alle vormen en typen constructies maken die daarnaast onwijs sterk zijn. Het kan eigenlijk staan zolang je wil, generatie op generatie.” 

Hergebruik voorop

Zo zijn volgens Meeuwis de stalen constructies die Reijrink produceert heel goed demontabel. “Liever gebruik ik het woord remontabel. Dat is onze strategie binnen de afdeling Greenline, we ontwerpen staalconstructies voor hergebruik, niet voor recycling (reuse not recycle). Op die manier proberen wij onze belasting op het milieu te verlagen. Bijvoorbeeld met verbindingen die zorgen voor eenvoudige demontage, door zo min mogelijk laswerk toe te passen en geen coating te gebruiken, zodat het materiaal zo puur mogelijk blijft. Dat zorgt ervoor dat tachtig procent van onze constructies herbruikbaar is.” 

Om de duurzaamheid van hun producten te kwantificeren, maakte Reijrink een levenscyclusanalyse (LCA). Dit resulteert in een Milieukostenindicator (MKI), die toetst producten op verschillende milieueffecten en voegt dit samen in een score die gemakkelijk te vergelijken is met andere producten. Meeuwis zegt hierover: “Gemiddeld komen we uit op ongeveer €46 per ton, de laagste score in de Nationale Milieudatabase onder staalbouwers in Nederland.”

Daarnaast hergebruikt Reijrink constructies van derden. “Onlangs gaven we een stalen constructie uit Zwitserland een tweede leven in Engeland. Door kwaliteitsonderzoek te doen, stellen we vast hoe de constructie in elkaar zit en hoe we het geschikt maken voor hoogwaardig hergebruik.” 

Strengere Europese eisen

Meeuwis plaatst als kanttekening: “Wij zijn natuurlijk slechts een schakel in de hele keten. Wij zijn afhankelijk van de staalfabrikanten en het aanbod van herbruikbaar staal. Wij halen al onze producten het liefst zo dicht mogelijk bij huis, zoals uit de Benelux of Duitsland, om ook minder uitstoot te hebben met het transport van het materiaal. Door de strengere Europese wetgeving zie je ook duurzame bewegingen in de markt. Er wordt nu flink geïnvesteerd door staalfabrieken om het productieproces duurzamer te maken, denk aan waterstof gedreven productie van ijzer met een DRI- installatie in plaats van een hoogoven.” Een DRI-installatie, dat staat voor direct reduced iron, is een manier om staal te produceren waarbij ijzererts wordt gereduceerd met behulp van aardgas of waterstof in plaats van kolen. Dit zorgt ervoor dat de CO2-uitstoot een stuk lager ligt dan bij het gebruik van hoogovens.

Naast het aanbod, moet ook de vraag veranderen, vindt Meeuwis: “We willen onszelf niet uit de markt prijzen, er hangt nu eenmaal een prijskaartje aan duurzaamheid. Het is jammer genoeg niet altijd het goedkoopste alternatief. Zeker bij aanbestedingen is prijs vaak de doorslaggevende factor in plaats van de duurzaamste oplossing. Dus de markt moet meebewegen en meer lange termijn denken en zo duurzaamheid op waarde schatten. Daarom zijn we partner van DGBC, zodat we kunnen optrekken met andere partijen en kennis uitwisselen.” 

Duurzame materialen en producten

Tot slot zegt Meeuwis: “Voor mij persoonlijk is duurzaamheid belangrijk. Ik ben mijn huis aan het verbouwen, het is een monumentaal pand waar flink wat aan moet gebeuren. Nu de vergunning binnen is begint het echte werk. Ik probeer zoveel mogelijk voor duurzame materialen en producten te kiezen zodat het huis echt een duurzaam tweede leven krijgt. Je kan wel het allergoedkoopste spul kiezen maar dat is te kortzichtig en niet goed voor de wereld.” 

DGBC-partners

Reijrink Greenline

Gerelateerd

Building Life ambassadeur Sven ’t Hart is junior adviseur bij adviesbureau Merosch.

'CO2-gestuurd bouwen is nog een relatief onbekend onderwerp'

Intentieverklaring markeert een samenwerking tussen 14 vooraanstaande ketenpartners uit de ontwerp-, techniek- en bouwsector, gericht op de praktijktoets Milieuprestatie Gebouwen (MPG).

Unieke samenwerking tussen ketenpartners voor Praktijktoets MPG

Adviesbureau De Groene Jongens adviseert bedrijven en gebouweigenaren bij hun verduurzamingsprocessen.

Duurzaamheid als hoogste doel: adviesbureau De Groene Jongens wil altijd meer impact maken