Interface inspireert met CO2-negatieve vloeroplossingen

Janneke Leenaars, duurzaamheidsmanager bij DGBC-partner Interface, is tijdens het Congres Dutch Green Building Week 2025 panellid in de sessie ‘Materiaalkeuzes met impact: de praktijk in beeld’. Hoe stuurt de producent van modulaire vloeroplossingen zelf op materiaalgebonden emissies? Leenaars legt uit hoe en waarom Interface beweegt richting een CO2-negatieve onderneming tegen 2040.

Interface is een van de koplopers in het sturen op materiaalgebonden emissies, geeft Leenaars aan. “Als beursgenoteerd bedrijf laten we zien dat duurzaamheid en commercieel succes hand in hand kunnen gaan”, benadrukt ze. Rode draad: weten waarom je duurzame keuzes maakt, en hoe je daarmee impact creëert.

Beeld: Sprangers Fotografie

“Bewuste keuzes maken het verschil”

Janneke Leenaars is ruim 5 jaar duurzaamheidsmanager bij Interface. Ze is in deze rol verantwoordelijk voor Noord-Europa én werkt aan een wereldwijd traject gericht op het herijken van de strategie rondom de circulaire economie. “Mijn functie is erg afwisselend: ik werk zowel strategisch als praktisch, intern en extern.” 

Als een van de eerste ambassadeurs van het #BuildingLife project wil Leenaars bewustwording creëren rondom materiaalgebonden emissies. “In de gebouwde omgeving is veel aandacht voor operationele emissies (verwarming, koeling, elektriciteit, enzovoorts), maar nauwelijks voor materiaalimpact. Dat moet anders, want het bouwen en inrichten van een gebouw heeft óók een flinke CO2-voetafdruk. Bewuste keuzes kunnen een groot verschil maken in het verlagen van die voetafdruk van de gebouwde omgeving. En de oplossingen zijn er: CO2-arme producten en zelfs producten en materialen die CO2 vastleggen!”

Moedige, niet aflatende actie

Interface verlaagt sinds haar oprichting in de jaren ’90 actief de CO2-voetafdruk van haar producten. “De gebouwde omgeving heeft een enorme impact. Als we echt verschil willen maken, moeten we bewust kiezen: renoveren of bouwen, en met welke materialen? In het begin bevatten de producten nog veelal petrochemisch intensieve materialen, inmiddels zijn we duurzaamheidskoploper. Dat lukt dankzij onze duidelijke missie: ‘All in’ om tegen 2040 een CO2-negatieve onderneming te zijn.”

De CO2-negatieve onderneming waar Interface nu naartoe werkt is inclusief scope 1, 2 en 3. “We willen onder nul komen, met CO2-opslag en zonder compensaties. Dat vraagt om moedige, niet aflatende actie.” De intrinsieke motivatie is groot, merkt Leenaars op. “De persoonlijke transformatie van oprichter Ray Anderson leidde tot een collectief geweten binnen Interface. Dat is nu onze ‘waarom’.”

Leenaars ziet dat grootse ambities niet alleen inspireren, maar ook zorgen voor een sterke innovatiekracht. “Materiaaltechnisch hebben we de afgelopen decennia al vele concrete stappen gezet. Producten uit onze fabriek in Scherpenzeel bevatten inmiddels gemiddeld 88% gerecycleerd en biobased materiaal. We hebben een hele range vloerproducten beschikbaar die cradle to gate, oftewel van grondstof tot en met productie, CO2-negatief zijn.”

Helder stappenplan met rimpeleffect 

nterface verduurzaamt volgens een helder stappenplan: emissies voorkomen, reduceren, CO2 opslaan en inspireren. Denk bij ‘voorkomen’ aan materiaal- en machine-efficiëntie, ‘reduceren’ kan bijvoorbeeld door het vervangen van virgin fossiele grondstoffen door gerecycleerd en biobased materiaal. Voor CO2-opslag gebruikt Interface sinds 2021 plantbased materiaal voor de rug van tapijttegels.

“Door als eerste onderneming plantbased materiaal toe te passen in vloerproducten, helpen we leveranciers hun afzetmarkt te verbreden. Zo inspireren we met de transformatie van ons eigen productieproces een positief rimpeleffect in de verduurzaming van de gehele industrie.”

En dat rimpeleffect is groot. Interface vraagt leveranciers om hun impact te verlagen, wat ook andere afnemers beïnvloedt. Een voorbeeld is garenleverancier Aquafil, die op verzoek van Interface stapsgewijs garen met 100% gerecycleerd materiaal ontwikkelde. “Ook de rest van de industrie gebruikt nu dat garen, zelfs de kledingindustrie.”

Sturen op materiaalgebonden emissies

Een belangrijk thema tijdens het Congres Dutch Green Building Week is het sturen op materiaalgebonden emissies. “Als eerste onderneming in onze industrie streefden wij naar transparantie op data voor klanten. Hiervoor werken we actief met onafhankelijk geverifieerde Environmental Product Declarations (EPD). Daarmee kunnen klanten een goede vergelijking maken qua CO2-voetafdruk van een product en bewuste keuzes maken. Vergelijk daarvoor producten van grondstoffen tot en met productie; dat heeft feitelijk plaatsgevonden en voorkomt potentiële inconsequentie en dubbeltelling in de LCA-systematiek.”

Leenaars benadrukt dat bewust uitvragen en sturen op een lagere impact in de keten cruciaal is. “De oplossingen zijn er. Het gaat nu om bewustwording en het maken van de juiste keuzes. Soms verbaas ik me over uitvragen in tenders met een hoge CO2-voetafdruk. Waarom zou je dat willen? Waarom niet veel ambitieuzer? Waarom zou je duurzame koplopers niet belonen? Voor opdrachtgevers en stakeholders is een grote kans weggelegd om door de gehele keten heen de juiste keuzes te sturen. Als je maar bewust uitvraagt en bewust blijft sturen richting een lage CO2-voetafdruk.”

‘Stel stevige ambities’

“Wij laten zien dat duurzaamheid en commercieel succes samengaan. Maar mensen hebben geen idee hoeveel R&D er achter onze producten zit,” vertelt Leenaars. “De overstap van bitumen naar een biocomposiet tapijttegel-rug, gemaakt met plantbased en gerecycled materiaal bijvoorbeeld, heeft jaren geduurd. Maar we hebben het gedaan, omdat we geloven in onze missie.” 

Door kennis en ervaringen breed te delen, bijvoorbeeld op het Congres Dutch Green Building Week, wil Interface andere partijen inspireren om ook stevige ambities te stellen. “De sessie tijdens het congres richt zich op bewustwording en het enthousiasmeren van de sector om serieuze stappen te zetten. Wat wij doen heeft effect op onze leveranciers, en via hen op de hele industrie,” aldus Leenaars. “Samen kunnen we ervoor zorgen dat de gebouwde omgeving bijdraagt aan het oplossen van de klimaatcrisis.”