‘Wij bouwen duurzaam, of we bouwen niet’

Het Rijksvastgoedbedrijf is de grootste vastgoedbeheerder van Nederland en verantwoordelijk voor duizenden gebouwen en terreinen in rijksbezit. Van rechtbank tot kazerne en van paleis tot gevangenis: het RVB beheert, ontwikkelt en verduurzaamt vastgoed in opdracht van de Rijksoverheid. Yvonne van der Brugge-Wolring staat sinds 2023 aan het roer als directeur-generaal Vastgoed en Bedrijfsvoering Rijk bij het ministerie van VRO.

Met bijna 3.000 collega’s werkt ze aan een duurzame vastgoedportefeuille waarin circulariteit, energieprestaties en natuurinclusiviteit centraal staan. Van der Brugge weet waarom de stip op de horizon altijd groen moet zijn voor het Rijksvastgoedbedrijf.

Beeld: RVB/Erik Jansen

Wat vertel je aan familieleden als ze vragen wat je precies doet?

“Ik ben verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van de gebouwen en (agrarische) gronden van de rijksoverheid. En voor het gebruik van vastgoed van de overheid door burgers en ondernemers. Dat doe ik met een grote organisatie en dat doen we echt samen.”

Wat is de rol van het Rijksvastgoedbedrijf in de verduurzaming van Nederland?

“Wij moeten laten zien hoe het kan. Daarom hebben we een paar jaar geleden gezegd: Wij bouwen duurzaam of we bouwen niet. Dat helpt ook onze opdrachtgevers begrijpen dat duurzaamheid geen discussie is.”

Waarom is het zo belangrijk om nú te investeren in verduurzaming?

“Over het algemeen renoveren wij gebouwen eens in de 25 à 30 jaar. Dus wat we nu aanpakken, moet in 2050 nog steeds in orde zijn. Als je tegen die tijd energieneutraal wilt zijn, moet je nú stevig doorpakken.”

Hoe neem je duurzaamheid structureel mee in je projecten?

“We hebben Paris Proof omarmd en ondertekend, maar los daarvan is het gewoon slim vastgoedbeheer. En wat we als overheid extra doen, is onze kennis breed delen. We hebben bijvoorbeeld de Routekaart 2.0 ontwikkeld. Die gaat over energie, maar ook over klimaatadaptatie, natuurinclusiviteit, circulariteit en biobased bouwen. De routekaart is op internet beschikbaar, zodat iedereen ermee aan de slag kan.”

Is er een project waarin jullie duurzame ambities echt samenkomen?

“Ja, het project Mandemaat in Assen. De aanbesteding stond open voor renovatie of nieuwbouw. Uiteindelijk won een ontwerp voor nieuwbouw, maar wel volledig circulair. Houten kolommen, lichte vloeren met hergebruikte stoeptegels als ballast, en allemaal losmaakbaar. De oude liftschacht bleef staan vanwege inwonende vleermuizen. Zelfs de omgeving is natuurinclusief ingericht, met veel oog voor biodiversiteit.”

Beeld: © Hegeman

Waren er ook financiële prikkels voor de aannemer?

“Ja, onderdelen die de aannemer uit het oude gebouw haalde, mocht hij ook zelf verkopen. Dat is dus een prikkel om zoveel mogelijk materialen te hergebruiken. En bij de nieuwe parkeergarage komt zelfs een tweedehands exemplaar uit een andere stad – die wordt in onderdelen opnieuw opgebouwd.”

Hoe brengen jullie dit soort kennis breder in de markt?

“Duurzaamheid en digitalisering zijn onze twee speerpunten. We delen actief wat we leren – via artikelen, presentaties, maar ook via onze marktvisie. Elk jaar leggen we de lat iets hoger. Intern zorgen we dat onze kennis beter landt bij onze beleidspartners. Zoals vroeger de Rijksgebouwendienst dat deed met kennisbladen. Naar dat gedachtegoed van kennis delen willen we weer toe.”

Hoe combineren jullie duurzaamheid met andere grote opgaven, zoals de woningbouw?

“De Routekaart 2.0 helpt daarbij. Wij zijn ook één van de grootste gebiedsontwikkelaars in Nederland. We hebben de ontwikkeling van ongeveer 70.000 woningen op de agenda staan. In Almere en Lelystad stimuleren we bijvoorbeeld biobased bouwen. Op 40 hectare van onze pachtgronden, verbouwen boeren nu materialen die we straks in die wijken nodig hebben.”

En de inrichting van de wijken zelf?

“Daarin werken we samen met gemeenten en provincies. In Lelystad komen de bossen letterlijk de wijk in. We kijken naar natuurinclusiviteit, klimaatadaptatie, maar ook naar voorzieningen, bereikbaarheid en economische groei. Goed openbaar vervoer is daarbij essentieel. Want als mensen eerst een auto kopen, gaat die voorlopig ook niet meer weg.”

Als je vijf jaar vooruitkijkt, wat hoop je dan bereikt te hebben?

“Dan hoop ik dat we ook écht stappen hebben gezet in onderhoud. Renovatie en nieuwbouw kun je goed aansturen via een aanbesteding. Maar onderhoud is een kort cyclisch terugkerend feestje, en daar kunnen we op circulair vlak echt nog wel wat stappen zetten.”

Wat is daarvoor nodig?

“De installatiebranche speelt daarin een belangrijke rol. Hergebruikte installaties worden nog te weinig toegepast, vaak omdat men tóch voor nieuw kiest. Dat vraagt om gedurfde keuzes. Het beheer is misschien minder ideaal, maar wel veel duurzamer. We zijn al goed bezig met hergebruik van staal en beton, maar in de onderhoudswereld moet echt nog veel gebeuren.”

De Dutch Green Building Week staat nu voor de deur. Wat zou je de achterban van DGBC willen meegeven?

“Laten we alsjeblieft samenwerken. Het RVB is heel genereus met kennis, zoals bij het Kantoor vol Afval, waar we hergebruikte installaties hebben toegepast. Daar leerden we ook wat niet werkt, en die informatie delen we graag. En iemand vertelde me onlangs: je leert dat we beter moeten worden in het oogsten van materialen. Dat is de spijker op zijn kop. Materialen uit bestaande gebouwen halen op een manier waarop de kwaliteit en waarde behouden blijft.”

Kantoor vol Afval met hergebruikte materialen – Beeld: PTSA/Stijn Poelstra

Wat is daarvoor nodig in de praktijk?

“Efficiëntie en normering. Want er is veel werk, maar helaas te weinig vaklui. Het zijn soms ook hele simpele dingen, zoals weten waar je een bepaald plafonddeel kunt vinden. Laten we die kennis niet voor onszelf houden. Deel dat genereus. Dan kunnen we meters maken.”